Luijbenstraat 24
Inleiding
Blok van aaneensluitende portiek-etagewoningen, als één geheel ontworpen en gebouwd in 1905-1906 in Ambachtelijk-traditionele vormen met invloeden van Art Nouveau naar ontwerp van de architecten P.I. van Tecklenburgh en F.L. Smits. De panden bestaan uit boven- en benedenwoningen en zijn gelegen aan de zuidzijde van de straat. De Luybenstraat is een in totaliteit gaaf gebleven secundaire verbindingsstraat tussen de hoofdas in noord-zuidrichting van de wijk en de westelijke wijkbegrenzing (singel).
Omschrijving
Het blok is geheel symmetrisch van opzet en bestaat uit drie verschillende huizentypen. Het betreft de hoekpanden 24-26 en 44-46, de tussenwoningen 28,28A,30 en 40,42,42A en tenslotte de centrale woningen 32,32A,34 en 36A,38,38A. Aan de achterzijde van de woningen zijn op rechthoekige grondslag aangelegde tuinen gelegen. Deze waren elk door middel van een trap verbonden met de bovenwoningen. Alle woningen zijn voorzien van gemetselde schoorstenen. Het achterterrein van nummer 24-26 is bebouwd met een bedrijfsaanbouw die in de loop der jaren steeds is uitgebreid en nu een woonfunctie heeft. Deze aanbouw valt buiten de van rijkswege geldende bescherming.
De hoekpanden tellen twee bouwlagen met kapverdieping, hebben gevels in schoon metselwerk van rode verblendsteen en een plat dak met een met rode kruispannen gedekt dakschild. De panden hebben een hardstenen plint. De in kruisverband opgetrokken voorgevels zijn geknipt en gesneden gevoegd en voor het overige niet geleed. De dubbele ingangen met houten paneeldeuren met stijlmotieven bevinden zich in de buitenste travee en worden overtoogd met een segmentboog met hardstenen hoekverstevigingen. Ze zijn iets terugliggend in een portiek geplaatst. Boven de ingangen bevinden zich het licht getoogde verdiepingsvenster en het recht gesloten venster van de kapverdieping; beide voorzien van een afzaat in profielsteen en met geornamenteerde hardstenen hoekverstevigingen. De ingangstraveeën hebben een plat dak. De naar het midden van het bouwblok gerichte traveeën hebben elk op de begane grond twee recht gesloten vensters met schuiframen. Op de verdieping heeft elk van de hoekwoningen een uitkragende houten erker. Deze rust op sierlijk bewerkte houten stijlen en heeft glas-in-lood in de bovenlichten van de raampartijen. Boven elke erker is het dakschild doorgetrokken en is er centraal een met pannen gedekte, rechthoekige dakkapel geplaatst. Het dak hiervan heeft een klein overstek en rust op houten klosjes. De achtergevels zijn in vergelijking met de voorgevels slechts sober vormgegeven. Een opvallend aspect hierbij wordt gevormd door de boven elkaar geplaatste houten serres met grote glaspartijen en gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten.
Intern is de indeling grotendeels oorspronkelijk met ruime kamers en suite. De ornamentiek is sober met geometrisch geornamenteerde stucplafonds en houten paneeldeuren. De tussenwoningen hebben een souterrain, twee etages en een kapverdieping. De gevels zijn opgetrokken in schoon metselwerk van gele verblendsteen. De daken zijn plat met een met rode kruispannen gedekt schild aan de voorzijde en een dwarse steekkap. In oorsprong waren in dit type een boven- en benedenwoning gevestigd waarbij het souterrain voornamelijk tot verblijf voor het personeel van de benedenwoning diende. De voorgevel met hardstenen plint is gemetseld in kruisverband en is geknipt en gesneden gevoegd. Elke woning bestaat uit twee traveeën waarvan de naar de centrum van het bouwblok gerichte als ingangsgedeelte dient. Middels hardstenen trappen met siersmeedijzeren hekken zijn de gekoppelde, geornamenteerde paneeldeuren voor de boven- en benedenwoningen bereikbaar. Deze zijn voorzien van sierlijk hang en sluitwerk in art nouveau-vormen. De ingangen hebben een luifel met golfplaten aan de bovenzijde. Het souterrain is via een aparte trap bereikbaar. De deur is hier aanmerkelijk soberder in ornamentiek dan de die voor de woningen. De vensters in de voorgevels zijn alle met een segmentboog getoogd en hebben enkelruits schuiframen met glas-in-lood in de bovenlichten. De vensters van het souterrain hebben aan de bovenzijde een geornamenteerd hardstenen kalf. De travee naast de ingang is in het souterrain en de bel-etage behandeld als een erker met balkon aan de bovenzijde. Dit is voorzien van een gemetselde balustrade met een geornamenteerde hardstenen bekroning van de hoekpenanten. Het balkon heeft openslaande deuren met glas-in-lood in de bovenlichten. In de steekkap van de kapverdieping is hierboven een halfrond venster aangebracht met een samengesteld raam met spaarzame elementen van art nouveau glas-in-lood. De topgevel heeft een hardstenen afdeklijst en bekroning. In het dakschild van de ingangstravee is een kleine, met pannen gedekte, dakkapel aangebracht. De goot boven de ingangstravee rust op gemetselde uitkragingen.
De achtergevels zijn in vergelijking met de voorgevels slechts sober vormgegeven en zijn evenals de hoek- en centrale woningen voorzien van boven elkaar geplaatste houten serres met grote glaspartijen en gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten. Intern is de indeling grotendeels oorspronkelijk. De souterrains zijn wel gewijzigd. Oorspronkelijk bevonden zich hier de vertrekken voor de dienstboden, de keuken en de slaapvertrekken voor de bewoners van benedenwoning die via een trap bereikbaar was. In de benedenwoning bevinden zich verder kamers en suite met sobere natuurstenen schouwen en een serre aan de achterzijde. De plafonds zijn met geometrische motieven geornamenteerd. De paneeldeuren en trap met sober geornamenteerde trappaal en balusters zijn nog oorspronkelijk. De kamers van de bovenwoning bestonden uit woonkamer, salon, keuken en kabinet. In de kapverdieping bevinden zich de slaapkamers. De centrale woningen hebben een souterrain, twee etages en een kapverdieping. De gevels zijn opgetrokken in schoon metselwerk van rode verblendsteen. De daken zijn plat met een met rode kruispannen gedekt schild aan de voorzijde en een dwarse steekkap. In opzet en indeling zijn deze woningen vrijwel identiek aan de tussenwoningen. Beide woningen zijn gespiegeld ten opzichte van elkaar geplaatst en vormen zo het middelpunt met symmetrieas van het gehele bouwblok. Het centrale punt bevindt zich ter hoogte van de scheidingsmuur van de beide ingangsgedeeltes maar wordt verder niet benadrukt.
Het grootste verschil wordt gevormd door de indeling van de vensterpartij in de topgevels van de steekkappen en de segmentboogvormige overtoging van de balkons aan de voorzijde.
Waardering
De woonhuizen zijn van algemeen belang. Ze hebben cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van woningen voor notabelen in de eerste stadsuitbreiding van 's-Hertogenbosch. Tevens zijn ze van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de portiek-etagewoning. De panden zijn van architectuurhistorisch belang door de toegepaste ambachtelijk-traditionele en art nouveau stijlelementen en detaillering. Ze zijn van belang vanwege de architectonische gaafheid van zowel exterieur als interieur en hebben ensemblewaarden vanwege de onderlinge functionele en typologische en stilistische samenhang met de bebouwing in de rest van de straat.
| |
Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2004
monumentnummer: 522492
kadastraalnummer: I 935, 936, 939, 940, 2107, 2137, 2272
datum: -